rolandenbarbara.reismee.nl

Zet je GPS eens op shuffle (Loesje)

Vanuit de bus zien we hoe mistflarden als dunne, doorzichtige pannenkoeken zo\'n tien meter boven de grond hangen. Het is nog vroeg, vijf over acht, en we zijn een halfuurtje onderweg van Bariloche in Argentinië naar Puerto Montt in Chili, een busrit van zo\'n vijf uur. De zon komt nog niet overal over de bergen heen, dus het dal waardoor we rijden ligt in de schaduw. De grond is bedekt met een dikke laag as van een vulkaanuitbarsting, die een paar jaar geleden het toerisme in deze regio ernstig ontregelde. We krijgen formulieren uitgereikt, die we moeten invullen om aan de grensformaliteiten te voldoen. Men wil vooral weten of we plantaardige of dierlijke producten bij ons hebben, Chili controleert hier streng op ter voorkoming van mond- en klauwzeer en fruitvliegjes. Van medereizigers hoorden we laatst dat zij snel al hun ‘koek en zopie\', die ze voor hun urenlange busreis hadden ingeslagen, moesten verorberen, omdat deze anders in de vuilnisbak van de douane zou belanden. Wij hebben dus gezorgd dat we niks meer in voorraad hebben in onze tassen.
Na drie weken verlaten we vandaag Zuid-Patagonië (zowel de Chileense als de Argentijnse provincie) en het merengebied net daarboven, om in Chili het schiereiland Chiloë en de meren en vulkanen in de provincie Sur Chico te gaan verkennen. We hebben voor die gelegenheid een auto gehuurd, want sommige bestemmingen in die regio\'s zijn niet makkelijk of frequent per bus bereikbaar. Hopelijk verdwalen we niet. Sinds onze aankomst hier, op het zuidelijk halfrond, schijnt de zon in het noorden en staat onze interne GPS daardoor ongewild op shuffle. We hebben soms moeite ons te oriënteren: raken in de war over noord en zuid en zijn geneigd de verkeerde kant op te lopen. Het richtinggevoel moet dus worden genegeerd en steeds beredeneren we waar we naartoe moeten. Afijn, het gaat al drie weken goed, dus met de auto zal het ook wel gaan lukken.

Na de overdaad van cultuur en verwondering in Azië, was het verfrissend om de prachtige, veelal ongerepte natuur van Zuid-Patagonië te kunnen verkennen. Hoewel het landschap grotendeels kaal en eindeloos is, zijn er verschillende nationale parken op de mooiste plekken van de zuidelijke Andes. Ruige bergtoppen, meren, gletsjers, pittoreske vergezichten: allemaal even schitterend en voor ons ‘geestverruimend\', waar Azië bij tijd en wijle meer ‘geestvullend\' was. Maar da\'s heel persoonlijk natuurlijk. We troffen, op een enkele dag na, uitstekend weer en onze Goretex regenbroeken, die we ter gelegenheid van de vele geplande wandeltochten toch maar hadden aangeschaft, kwamen slechts één keer kort de tas uit. Het was zelfs een aantal dagen uitzonderlijk warm, met temperaturen dik boven de twintig graden. Korte mouwen en blote benen-weer dus en dat in een omgeving die, zelfs tijdens hartje zomer, bekend staat om stormen van windkracht negen, regen en sneeuw. Wij vroegen ons af waarom mensen op zo\'n plek willen (blijven) wonen. Buiten stadjes van bescheiden omvang (Punta Arenas, de enige grote stad in de hele - grote - regio met zo\'n 130.000 inwoners, Puerto Natales, 18.000, El Calafate 15.000 en El Chalten 600) en de mooie natuur, waar slechts enkele maanden per jaar toeristen op af komen, valt er werkelijk niets te beleven in deze desolate omgeving. Dus waarom dan niet verhuisd naar een plek waar, op z\'n minst, het klimaat wat aangenamer is? Maar die vraag zal wel onbeantwoord blijven.
Het gebied rond Bariloche, waar we de afgelopen vijf dagen doorbrachten, is dichter bevolkt, dichter begroeid en heeft, hoewel ook vaak erg regenachtig, een wat milder klimaat dat Zuid-Patagonië. Dat is bijvoorbeeld te zien aan de rozen en lavendel, die hier hun laatste bloei doormaken, terwijl in Punta Arenas de brem nog bloeide en de natuur blijkbaar aan zomerflora niet toekomt.

Het reizen op zich is, tot nu toe althans, minder inspannend dan in Azië. Ten eerste al omdat we de letters op borden, verpakkingen, etc. kunnen lezen en we ons, ondanks onze uitermate beperkte kennis van het Spaans, daardoor goed kunnen oriënteren. Producten in winkels en de supermarkt (waarin dan weer wel opvalt dat de bewakers een kogelvrij vest dragen) zijn minder exotisch dan in India of China en onze hersenen herkennen verheugd allerlei bekende merken. Ook de menukaart trakteert ons op gerechten die wij kunnen ‘thuisbrengen\' en bruin brood bij het ontbijt ervaren wij als een luxe, die we een half jaar gemist hebben aan de andere kant van de aardbol. De hostels hier, feitelijk Bed & Breakfasts, zijn prima: schoon en netjes hoewel ze er soms aan de buitenkant wat krakkemikkig uitzien (maar daarover hebben wij vanuit Azië al eens eerder bericht). Vaak is er een gemeenschappelijke keuken, zodat we niet iedere avond uit eten hoeven en voor de lunch makkelijk sandwiches kunnen maken. \'s Morgens ontbijten we met andere gasten aan één grote tafel, een leuke gelegenheid om andere reizigers te ontmoeten en ervaringen uit te wisselen. Ook onderweg komen we geregeld ‘bekende gezichten\' tegen en inmiddels hebben we al een paar keer afgesproken met een leuk stel uit Gouda om her en der \'s avonds samen te eten of te borrelen. Onze reisroutes komen niet helemaal overeen, maar over een week of twee zullen we elkaar op Paaseiland weer ontmoeten, want we blijken (onafhankelijk van elkaar) vliegtickets te hebben voor ongeveer dezelfde periode. Een leuk vooruitzicht!
Geregeld doemt de vergelijking met onze ervaringen in Azië op: zagen we in Japan dat huisvuil op straat onder een net werd bewaard, hier legt men het in korven op palen om te voorkomen dat de straathonden de zakken openscheuren. En die straathonden, die ons in Kathmandu en op andere plaatsen \'s nachts wakker hielden, zijn ook hier alom aanwezig en druk met het verdedigen van hun territorium. De toeristen in hippiekleren of een commerciële versie van de lokale dracht ontbreken gelukkig: alleen de ‘locals\' lopen hier in de traditionele ‘gaucho-outfit\' van bandplooibroeken, brede leren ceintuurs en een parmantige baret. Mét een thermosfles en een kopje maté in de hand uiteraard, de Argentijnse groene thee die door een soort metalen rietje wordt gedronken. Hetgeen weer erg doet denken aan China, waar men ook voortdurend met een thermosje warm water onder de arm rondloopt...

De bus stopt: we zijn bij de Argentijnse grens en moeten de bus uit om ons paspoort af te laten stempelen. Voor bussen is er een apart kantoor, zodat we niet aan hoeven te sluiten in de ellenlange rij mensen, die met hun eigen auto de grens willen passeren. Hier moet iedereen zijn auto uit om in het kantoortje de formaliteiten af te wikkelen en daarna mag men met de auto verder. Wij vragen ons af of/hoe gecontroleerd wordt of iedereen het vereiste stempeltje wel ophaalt, maar aangezien onze rij vlot korter wordt hebben we niet veel tijd om ons in dit vraagstuk te verdiepen. Als iedereen weer in de bus zit deelt de assistent-chauffeur, een knappe versie van de onlangs overleden Jules Deelder (maar dan zonder gel en brilletje), koffiekoeken uit, die voor een ontbijt moeten doorgaan maar beter in de categorie ‘zoethoudertje\' passen. Gelukkig hadden wij al voor ons eigen ontbijt gezorgd, want dit is bepaald karig. Er zit ook een suikerzakje en een plastic lepeltje bij voor in de bijbehorende koffie, die wij niet drinken omdat we niet houden van koffie zonder melk.
De bussen zijn uiterst luxe hier. Vorige week reisden we in achtentwintig uur (!) van El Calafate naar Bariloche in een zogenaamde ‘cama\', een slaapbus. Die heeft slechts vierentwintig stoelen, drie brede fauteuils per rij (in plaats van de gebruikelijke vier) met een opklapbare steun voor je benen en heel veel beenruimte en rugleuningen, die ver achterover kunnen. Op zo\'n lange rit krijg je ontbijt, lunch en diner geserveerd, te vergelijken met een vliegtuigmaaltijd, en er is koffie, thee en water aan boord. En een wc en video uiteraard, gelukkig veelal Engelstalige films met Spaanse ondertiteling. Comfortabeler kun je het nauwelijks krijgen. Vandaag zitten we in een semi-cama, met smallere stoelen en minder beenruimte, maar niettemin gerieflijk voor een rit van vijf uur.
Inmiddels zijn we een halfuur en een bergpas verder. De bus stopt opnieuw, ditmaal bij de grenspost van Chili. Jules gaat ons voor de bus uit en naar het kantoortje, maar deze keer wordt ook alle bagage uitgeladen. Nadat ons paspoort gestempeld is, moeten we onze handbagage op de grond zetten en komt een douanier met een hond langs om de tassen te controleren. Aan de hand van de ingevulde formulieren (met de info of je iets aan te geven hebt) worden een aantal koffers en rugzakken gecontroleerd, maar helaas...geen spectaculaire vondsten aan verboden voedings- of andere waren. Alles en iedereen gaat de bus weer in en nadat het bagagejongetje zijn fooi is komen ophalen (in- en uitladen is tenslotte zwaar werk en zal we niet zoveel betalen) rijden we verder naar Puerto Montt. Gevoelsmatig start daar een nieuwe etappe van onze reis: sowieso omdat met een auto reizen heel anders is dan met de bus, maar ook omdat de omgeving anders zal zijn dan we de eerste weken in Zuid-Amerika hebben leren kennen. Na eerst bij Puerto Natales de grens naar Chili/Argentinië gepasseerd te zijn, ‘hoppen\' we nu opnieuw de grens over en binnenkort zullen we, na ons bezoek aan Paaseiland, weer terugkeren naar Argentinië om daar de mooie stad Cordoba te gaan bezoeken. Dus ook in dat opzicht staat onze GPS op shuffle...en het bevalt ons prima!

Reacties

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!