rolandenbarbara.reismee.nl

Van verwonderen naar bewonderen

Het is weg. De eindeloze en dagelijkse verwondering over alle dingen, die we om ons heen zagen, is verdwenen. India ‘grijpt\' ons niet. Misschien zijn we moe? Raken we inmiddels gewend aan het buitengewone? Of misschien is India gewoon niet ‘our piece of cake\'? We weten het niet. Wat we wel weten is, dat we India anders ervaren dan China en Nepal: we bewonderen in plaats van te verwonderen, een beetje zoals in Japan.

De bezienswaardigheden zijn niettemin zeer de moeite waard. We genieten van de -in onze ogen- Arabisch aandoende architectuur van de Rajasthaanse Moghuls, die schitterende paleizen in hun formidabele forten bouwden. De kleurrijke inrichting, de meubels en de kunststukken komen door hun hoge ‘bling-gehalte\' op ons vaak kitscherig over, maar desondanks herkennen we het hoge artistieke niveau ervan. In Jaisalmer zagen we prachtig gebeeldhouwde jain-tempels. De jain-aanhangers vereren geen goden, zoals de hindoes, maar profeten en hebben grote eerbied voor alle levende wezens. Jain-puristen (of extremisten, het is maar hoe je het bekijkt) lopen naakt rond en vegen de grond vóór zich, om te voorkomen dat zij mieren of andere insecten doodtrappen. Hoe dan ook: beeldhouwen kunnen ze!

Na Jaipur reisden we met trein en bus naar Pushkar, waar de jaarlijkse kamelenmarkt plaatsvond. In de eerste week van dit festival worden kamelen en paarden verhandeld, waarna in de tweede week festiviteiten en een kermis plaatsvinden. Op een enorm terrein, aan de rand van de stad, komen de handelaars van heinde en verre bijeen met hun dieren en families. Talloze kamelen, met kunstig geschoren vacht en versierd met kralenkettingen en bloemen, sneeuwwitte, vurige paarden, kamperende families met gesluierde moeders en vaders met tulbanden: het was een oogverblindend tafereel. De sfeer was uiterst relaxed en we banjerden op ons gemak over het festivalterrein om onze ogen uit te kijken. Net als de Indiërs naar ons overigens, want hoewel de Chinezen de naam hebben ervaren wij de mensen hier als (nog) veel nieuwsgieriger. Waar wij meestal proberen ons bescheiden op te stellen, worden wij zelf ongegeneerd aangestaard. Ook hotelpersoneel heeft er een handje van: als we zitten te internetten of ons e-book lezen, kijkt men onbekommerd over onze schouder mee. En als wij dan wat verbaasd omkijken, worden we vriendelijk toegelachen. Het begrip privacy heeft hier een andere betekenis dan bij ons!

Het begrip geluidsoverlast ook trouwens: wij vinden India een herrieland. Naast de bekendheid vanwege de kamelenmarkt, is Pushkar een bedevaartsoord vanwege het heilige meer dat ontstond toen Brahma een lotusbloem liet vallen. Net als in Varanasi komen hindoes hier baden om zich van hun zonden te verlossen. Op zich dus niet vreemd dat de stad gonst van de gebeden en de religieuze liederen...maar wel een beetje jammer dat het gezang rond 4.00 \'s ochtends losbarst en soms tot middernacht luidkeels uit de speakers schalt. En niet alleen in Pushkar, helaas...Ook hangen overal in de tempels bellen, waarmee je de betreffende god kunt laten weten dat je er bent door er een flinke slinger aan te geven en klinkt een aantal keer per dag het ‘Allah Akbar\' door de steden, een geluid dat wij niet frequent verwacht hadden in het voor 80% hindoestaanse India. En dan natuurlijk de schelle claxons van autoriksja\'s en motorfietsen, die met een noodvaart door de smalle straatjes van de oude stadsdelen scheuren. Kortom: we voelen ons voortdurend omringd door lawaai en zoeken dan ook, waar mogelijk, hotels in een stille straat of met een rustige binnenplaats.

Jaisalmer vonden we een knusse plaats. De oude stad ligt rond het fort en is niet groot, zodat alles beloopbaar is. Het fort, dat mooi in de omgeving opgaat omdat het van dezelfde gele zandsteen is gebouwd (met noemt het ook wel het Gouden Fort), is bijzonder, omdat er nog zo\'n 3000 mensen in de wirwar van straatjes rondom het paleis leven. We bezochten het paleismuseum, dwaalden rond in de straatjes, aten en dronken op de gezellige terrasjes, maakten een tocht op een kameel door de woestijn en zagen een andere kant van India. In veel restaurants krijg je hier een schrijfblokje en pen bij de menukaart, met het verzoek om zelf je bestelling te noteren (soms zelfs met de prijzen erbij). Op één van de terrasjes vroeg de ober vervolgens: ‘please tell me what you ordered, because I cannot read\'. Ook valt het ons op dat we in veel hotels jongens als personeel zien rondlopen, van wie wij ons afvragen of ze niet op school moeten zijn. En vrijwel nergens, behalve incidenteel in een winkel of in het treinkaartjeskantoor, zien we vrouwen aan het (betaalde) werk.

Met de trein arriveerden we rond twaalf uur \'s nachts in Jodhpur, onze volgende stop. Ondanks anderhalf uur vertraging stond onze pick-up keurig op het station te wachten en vlot werden we naar het hotel gebracht. \'s Morgens ontbeten we met uitzicht op alweer een prachtig fort, op een hoge heuvel in de stad gebouwd. Een steile klim bracht ons er naartoe en in het museum zagen we mooie schilderkunst, olifantendraagstoelen en andere kunstwerken. De volgende dag huurden we weer een riksja voor nog geen tientje, die ons naar diverse andere bezienswaardigheden bracht, zoals een monument ter nagedachtenis aan de laatste maharadja (India werd in 1947 onafhankelijk van Engeland, waarmee ook de lokale vorsten hun formele positie verloren) en een klokkentoren op de markt.

Onze laatste halte in Rajasthan was Udaipur, waar we met de bus vanuit Jodhpur naartoe gingen. Ook in deze stad, aan een prachtig meer, waren alle bezienswaardigheden op loopafstand van ons hotel, net als in Jaisalmer. Udaipur werd bekend door de Bondfilm Octopussy, waarin scènes te zien zijn van het sjieke hotel op Jagniwaseiland, dat helaas alleen toegankelijk is voor gasten die in het hotel logeren. Wij, armzalige toeristen, bekeken het hoteleiland dus van afstand uit een bootje. Naast het enorme Stadspaleis bezochten we het bijzondere Kristalpaleis. Hierin wordt een bijzondere collectie kristallen meubelen tentoongesteld, die ooit door een lokale heerser in Europa werd besteld. Helaas kwam de man in de periode tussen bestelling en aflevering te overlijden en gedurende lange tijd kwam niemand op het idee om te kijken, wat er in de gearriveerde kratten zat. Pas decennia later werden de tafels, fauteuils, het hemelbed en de andere kostbaarheden ontdekt: blijkbaar had men het kapitaal niet gemist in de paleisadministratie...

Nu zijn we onderweg naar Mumbai (het vroegere Bombai), een miljoenenstad in een andere regio van India. We zijn benieuwd of het daar heel anders wordt dan we tot nu toe hebben gezien. De horrorverhalen, die we voor ons vertrek over vuil, armoede, bedrog en andere Indiase ellende hebben gehoord, zijn voor ons nog niet bewaarheid tot nu toe. Natuurlijk is het vies in de steden: veel stof, vuilnis en koeienvlaaien op straat. Maar we zien ook mensen schoonmaken. Soms zien we bedelaars, lepralijders of mensen met andere akelige fysieke aandoeningen die hun geld verdienen met wat ze op straat ophalen. Maar over het algemeen zien deze mensen er toch nog redelijk netjes uit en echt schrijnende gevallen hebben we nog niet gezien. Schandalige rijkdom als contrast ook niet trouwens, behalve in de musea dan. Mogelijk dat de kennismaking met Mumbai ons de schok over mensonterende taferelen gaat brengen, waar menigeen ons voor gewaarschuwd heeft. We gaan het zien.

En tot slot nog even dit: we hebben de knoop doorgehakt voor de periode na India. Na een feestdagenintermezzo van drie weken in NL vertrekken wij op 12 januari 2013 via Londen en Miami naar Zuid-Amerika! Daar willen we gedurende drie maanden van Patagonië, via Chili en Bolivia naar Peru reizen. De vliegtickets zijn geboekt, dus...wordt vervolgd!

Reacties

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!