rolandenbarbara.reismee.nl

India: de eerste indruk

Onder één van de banken in de trein piept het snuitje van een muis vandaan. Hij ziet er vriendelijker uit dan de ratten, die we gisteravond op het station van Gorakhpur zagen en die gevoerd werden door wachtende reizigers. Als hij ons ziet verdwijnt hij snel weer in zijn donkere hoekje. Waarschijnlijk heeft hij de hele nacht, terwijl wij zo goed en zo kwaad als het ging probeerden te slapen op de harde bankjes en met ons hoofd op onze rugzakken, op zoek naar lekkers in de van kakkerlakken vergeven coupé rondgescharreld. Met zo'n 22 uur reizen achter de rug kan het ons niet zoveel schelen. Wij bereiden ons voor op onze aankomst in Varanasi en willen alleen maar zo snel mogelijk naar ons hotel om lekker te douchen, ontbijten en bij te komen van de vermoeiende reis.

Aangezien onze trein twee uur vertraging heeft, loopt onze pick-up door het hotel bij het station in het honderd. We regelen dus zelf een taxi en voortvarend rijdt de chauffeur richting de oude stad. Onderweg vertelt hij dat hij betwijfelt of we in het hotel willen logeren, aangezien het allemaal erg vies is. Even later parkeert hij langs de hoofdstraat: de steegjes in de oude stad zijn te smal voor de auto, hij zal ons het hotel wijzen. Dus sjouwen we met onze rugzakken door een wirwar van smerige steegjes, springend over verse koeienvlaaien en minivuilnisbelten, geiten en straathonden omzeilend. We vertrouwen het voor geen cent, maar de chauffeur blijft naar ons roepen hem te volgen: hij weet waar het is! Vlak voordat wij op het punt staan om rechtsomkeert, terug naar de hoofdweg, te maken vragen we aan een paar jongens, die achter hun kraampje op klanten zitten te wachten, de weg. Ze wijzen de andere kant op. De chauffeur wordt kwaad omdat we hem niet geloven en snel geven de jongens aan dat we er ook via de andere kant kunnen komen. Prompt bereiken we, tot onze opluchting, het hotel. Daar blijkt dat de chauffeur de langste weg door de smerige steegjes heeft genomen om zijn verhaal over de vuile omgeving te onderstrepen. Hij hoopt dat we zodanig afgeschrikt zijn, dat hij ons naar een hotel kan brengen waar hij commissie ontvangt. Wij hebben echter in China geleerd dat je eerst achter de voordeur moet kijken, om te kunnen beoordelen of je goed terecht gekomen bent. De eerste indruk blijkt namelijk niet altijd de juiste. En inderdaad: zodra we het hotel binnenstappen kijken we uit op een groot terras, pal aan de Ganges. Ook de rest van het hotel ziet er keurig uit. De receptionist lacht fijntjes als de chauffeur, nog steeds tierend, zijn geld (zonder fooi) in ontvangst neemt en afdruipt.

Een paar uur later hangen we over de balustrade van ‘ons' terras. We zijn met onze neus in de boter gevallen, want we hebben een prachtig uitzicht over de ghats aan rivieroever, dé attractie van Varanasi. Pal onder ons hotel ‘bakt' een oudje koeienvlaaikoeken in de zon. Ze legt ze op de traptreden en op een betonnen plateau en keert ze regelmatig om. Als ze goed gedroogd zijn, dienen ze als brandstof voor de kookvuurtjes in de huizen. Even verderop zit een heilige man te mediteren en aan de oever baden mannen in lendendoek zich in de rivier. Ze zepen zich heel grondig in (drie keer vooruit, noemde één van onze groepsgenoten in Nepal het), schuren met hun voeten over de grond om het vuil te verwijderen, wassen hun haren en plonzen dan tussen het ronddrijvende afval en de bootjes het water in. Nadat ze afgespoeld zijn wassen ze hun kleding. Dan trekken ze, onder een lap of handdoek, een schone lendendoek aan, waarna een stapeltje droge kleren tevoorschijn komt. Weer aangekleed doen ze, hurkend op de oever, nog even flink elkaars oren uit, terwijl een paar meter uit de kant het karkas van een buffel voorbijdrijft...Uit een naburig pand komt een hand naar buiten om een lading afval uit het raam te kieperen. De geiten, die aan de voet van het pand rondscharrelen, komen nieuwsgierig dichterbij. Eén van hen draagt een geel overhemd...Een koe steekt haar neus in een zojuist gevallen plastic zak en begint smakelijk te eten van de onduidelijke inhoud.

Inmiddels zijn we een week in India. Na Varanasi reisden we naar Agra, waar we de sprookjesachtige Taj Mahal bezochten. Vooraf waren we bezorgd dat dit misschien tegen zou vallen, omdat we er al zoveel over op de tv hadden gezien, maar we vonden het een schitterend monument. Het verhaal achter het ontstaan ervan, over de treurende Shah Jahan die de Taj bouwde ter nagedachtenis aan zijn overleden vrouw Mumtaz Mahal, vergroot de romantiek natuurlijk, maar de architectuur en het vakmanschap zijn zo verfijnd dat je niet anders kunt dan die waarderen. Helaas werd Roland die ochtend getroffen door een aanval van Delhi-belly (jullie begrijpen waarschijnlijk wat dat betekent zonder dat ik op de details in ga...), waardoor hij bijna tegen de vlakte ging in de benauwde ruimte van het mausoleum en de rest van de dag rillend van de koorts op bed lag. Gelukkig ging het de volgende dag alweer een stuk beter en konden we een bezoek konden brengen aan het mooie fort van Agra.

De volgende ‘halte' was Ranthambhore National Park. Dat staat bekend om zijn tijgerpopulatie, maar helaas werd het voor ons niet ‘het jaar van de tijger'. Niettemin genoten we van de mooie omgeving en het andere wild dat we zagen, hoewel het nog geen sinecure bleek om het park binnen te komen! Vooraf hadden we bij het hotel geïnformeerd of men safari's kon reserveren, maar vanwege nieuwe regelgeving kun je alleen online boeken of persoonlijk toegangskaarten gaan halen bij het parkkantoor. De online boekingsmogelijkheid was reeds gesloten, dus waren we er op voorbereid dat we zelf om kaarten moesten. Maar we waren er niet op voorbereid dat dat om 04.00 uur 's morgens moest gebeuren, vanwege het beperkte aantal bezoekers dat per dag binnen gelaten wordt. En dan moet je er op tijd bij zijn... Afijn, om 03.30 uur opgestaan en samen met een Amerikaans echtpaar uit ons hotel in alle vroegte naar het parkkantoor getogen om daar in de rij te gaan staan voor kaarten. Ruim drie uur later begon het er somber uit te zien: er waren voor de lange rij wachtenden slechts 100 kaarten beschikbaar en die werden slechts per twee of drie tegelijk uitgegeven. Het zag er sterk naar uit dat wij voor niets vroeg waren opgestaan, totdat onze Amerikaanse vriend door twee officieel uitziende Indiërs werd aangesproken. Inmiddels had hij ons en twee Duitse toeristes, die voor ons in de rij stonden, verteld dat hij op familiebezoek was in India vanwege een bruiloft, die volgende week zou plaatsvinden. Zijn nichtje ging trouwen met de zoon van een rechter en die had beloofd dat hij voor toegangskaarten zou zorgen. De avond ervoor had de Amerikaan nog tot laat aan de telefoon gehangen met diverse familieleden om de toegang te garanderen, maar dat was nog niet gelukt en hij was sjaggerijnig dat hij alsnog in de rij moest staan. Totdat hij dus aangesproken werd door de genoemde Indiërs. Het bleek dat de rechter een bevriende rechter uit het Ranthambhore-district had gebeld, die weer een andere official had gebeld, die kon zorgen dat er kaarten geregeld werden. Kortom: tot woede van de omstanders, die net als wij ook al meer dan drie uur in de rij stonden, werden wij (want inmiddels was het vanzelfsprekend geworden dat ons gezelschap uit zes personen bestond: de Amerikanen, de Duitse meisjes en wij) uit de wachtrij geplukt met de toezegging dat binnen tien minuten een jeep klaar zou staan om ons door het park te rijden. En inderdaad! Na een snelle aftocht naar ons hotel - de stemming van de omstanders was er inmiddels niet beter op geworden - werden wij even later keurig opgehaald door een gids met een jeep. En mooier nog: nu we eenmaal in ‘het circuit' zaten, was het niet moeilijk om via dezelfde connecties voor ‘s middags en volgende ochtend ook een safaririt te regelen, zonder dat we opnieuw naar het parkkantoor moesten voor kaarten. Wat een geluk!

Na dit ‘een vriend van een vriend van een vriend'-avontuur namen we afscheid van onze artistieke Amerikaanse vrienden (zij een bekend schilderes en hij fotograaf/eigenaar van een galerie) om naar Jaipur af te reizen. Ook dat bleek weer een avontuur, want we hadden geen kaarten kunnen krijgen voor de trein en stonden op de wachtlijst. Aangezien je voor de reservering moet betalen, is het wel toegestaan dat je met de betreffende trein reist, alleen heb je geen vaste plaats. We waren dus in een willekeurig rijtuig gestapt, maar de trein was overal bomvol. Denk aan de NL-avondspitstrein en dan factor drie. Na enig geduw en getrek vonden we uiteindelijk een zitplaats op de bovenste bedden, samen met 3 Indiërs en een hoop bagage. Niet erg comfortabel, maar ach: we hadden tenminste een zitplaats, in tegenstelling tot vele anderen die in het gangpad stonden of zaten. Gelukkig was het maar twee uur en Roland werd opgewekt ondervraagd over van alles en nog wat, werd getracteerd op een aantal Bollywoodfragmenten via een smartphone en kreeg een traditioneel Indiaas spelletje uitgelegd. We amuseerden ons dus kostelijk, maar waren niettemin blij toen we weer uit konden stappen! We kwamen tegen de avond in de roze stad aan, waar we een prachtig hotel bleken te hebben: een oude koloniale villa, omgeven door een grote tuin. Onze kamer was groot met mooi beschilderde deuren en een heel hoog, eveneens beschilderd plafond. En dat alles voor € 12,- per nacht...Maar het leukste was nog dat er een grote pluchen tijger in het ‘halletje' naar onze hotelkamer lag, zodat we toch nog een tijger te zien kregen in India.
De volgende ochtend huurden we, op aanraden van het hotel, een autoriksja voor een hele dag (voor € 8,-, niet te geloven toch?)die ons naar het mooi op een heuvel gelegen Amber fort, vlak buiten de stad, bracht. Begeleid door een audioguide bezochten we het fort, waarin onder meer dezelfde Shah Jahan van de Taj Mahal gezeteld heeft. Daarna reden we via het merkwaardige waterpaleis, dat half onder water ligt (maar dat schijnt de bedoeling te zijn), terug naar Jaipur. We lunchten in een restaurant met dakterras, wandelden wat door de bazaars in de oude stad en bekeken de bijzondere Hawa Mahal, door een maharadja gebouwd om zijn vrouwen naar de gebeurtenissen op straat te kunnen laten kijken zonder zelf gezien te worden.
Jaipurs stadspaleis kon, wat ons betreft, hoewel bezienswaardig niet op tegen het Amber Fort en tot slot bezochten we het observatorium (Werelderfgoed), een tuin vol wonderlijke bouwwerken waarmee het heelal werd bestudeerd en tijdmetingen werden uitgevoerd. Zo was er bijvoorbeeld een zonnewijzer die tot op twee seconden nauwkeurig de tijd aangaf (en dat al eeuwen geleden! ). Na een drukke dag zagen we dus dat het tijd werd om weer op huis aan te gaan en uit te rusten voor ons volgende avontuur in India.

Reacties

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!